Wanneer het op gastvrijheid, service en standing aankomt, kan de voormalige Britse kroonkolonie Hongkong een aardig woordje meepraten. Deze Aziatische metropool annex financiële hub is niet alleen de geboortestad van legendarische hotels zoals The Peninsula en The Mandarin Oriental, maar is zich blijven profileren in de nooit ophoudende wedloop naar beter, chiquer, groter en spectaculairder. In de categorie ‘hoger’ lieten ze enkele jaren geleden de wereld een poepje ruiken. “De receptie? Die is op verdieping 103, sir.” De gerenommeerde Ritz-Carlton-groep opende het toen hoogste hotel ter wereld, gesitueerd van verdieping 102 tot 118 in een nieuwe wolkenkrabber in Kowloon. In de kelderverdiepingen bevindt zich de snelle metrolink die de luchthaven met de stad verbindt; op de topverdieping is er Ozone, de hoogste bar ter wereld, net geen vijfhonderd meter boven zeeniveau. Reizigers die iets groters dan een cocktailglas willen, kunnen terecht in het aanpalend hoogste zwembad ter wereld. Wie zich met de lift in 80 seconden tot de receptie laat flitsen, wacht een typische Ritz-Carlton-look, afgekruid met lokale kunst zoals het fresco ‘Horse Galloping Across the Sky’ –het had niet beter kunnen hangen.
Dit etablissement bevat 312 kamers, verdeeld over niet minder dan dertien categorieën, die stuk voor stuk een uitzicht bieden om u tegen te zeggen; en daarnaast ook een rist toprestaurants en –bars, zonder de club lounge te vergeten. Daarmee is het een modelvoorbeeld van een super-de-luxe maar zeer klassiek stadshotel, waar de wow-factor van de hoogte inbegrepen is in de prijs.
De extreem strenge en verregaande coronamaatregelen, en de moeilijke hedendaagse relatie tussen Hongkong en mainland China, hebben de torenhoge (pun intended) Hongkong-prijzen recent zwaar doen dalen. Maar hier overnachten zal nooit goedkoop zijn.