Een hip stadshotel in het bruisende Stockholm, een kanotocht en een gezellige B&B in Värmland en 100% natuur in het pittoreske Dalarna, vleugje avontuur, lekker eten en boomhut inbegrepen. Waar wacht u op?
‘Bistro Marie’ staat op het venster geschilderd, en het interieur is onvervalst parisienne, maar op het bord pronkt een oer-Zweedse specialiteit: zalm met dille en gekookte aardappelen. “Smakar det? Smaakt het?”, vraagt het hoogblonde meisje. “Ja, fantastiskt!” We zitten hartje Gamla Stan (letterlijk ‘oude stad’) in Stockholm, gebouwd in de dertiende eeuw, een eiland- wijk die bestaat uit oude huizen in Noord-Duitse stijl met kasseienstraatjes en oude kerken, en waar de gevels in Zuid-Europese kleuren als oker en oranje geschilderd zijn. Ook het Zweedse koninklijke paleis, met haar 600 kamers en vijf musea, ligt in dit deel van de stad. Historici eren dit openluchtmuseum als één der best bewaarde middeleeuwse stadsharten van Europa. We spreken ze niet tegen. We hadden koninklijk willen lunchen bij ‘Tradition’, maar die zijn vandaag uitzonderlijk gesloten. Dus volgden we ons buikgevoel en streken we neer in deze bistro. Wanneer we laatnamiddag langs de kades lopen, baadt Stockholm in een warm nazomerlicht. Elke Zweed die tijd heeft zit op een terrasje, er wordt geschoven met tafeltjes en stoelen richting elke vierkante meter zon. Daarstraks flitsten we nog met de Arlanda-expresstrein in achttien minuten van de luchthaven naar het stadscentrum, nu genieten we van een drankje op een terras langs de waterlijn. De hoofdstad en grootste stad van Zweden laat zich langs haar beste kant zien. Ook al is Stockholm voor ons geen primeur, het Vasa Museum was er nog nooit van gekomen. In tegenstelling tot het Abba Museum even verderop, waar we destijds wel al meezingend een ticket kochten. Die schade halen we vandaag in. De Vasa is het enige 17de-eeuwse schip ter wereld dat in z’n geheel bewaard is gebleven. Meer dan 95 procent van het schip is origineel en gedecoreerd met honderden houtsnijsculpturen. Het 69 meter lange oorlogsschip zonk in 1628 in hartje Stockholm, op haar eerste tocht. Een staaltje koninklijke hoogmoed. De toenmalige vorst wilde namelijk zoveel geschut aan boord dat het gewicht van de ontelbare kanonnen geen evenwicht kon houden. Zo’n 333 jaar later, in 1961, werd het schip naar boven gehaald en in haar oude staat hersteld. Het museum is helemaal om het schip heen gebouwd en het lijkt alsof de drie masten door het dak heen steken. Vandaag de dag is het Vasa Museum het best bezochte museum van Scandinavië, met meer dan een miljoen bezoekers per jaar.
Wie Stockholm zegt, zegt water. Wie water zegt, zegt boot. Deze stad is gebouwd op veertien eilanden die door 57 bruggen met elkaar verbonden worden. Dus is een rondvaart per boot een prima manier om de Zweedse hoofdstad eens vanuit een andere invalshoek te verkennen. We kiezen omwille van de duikende zon voor de 50 minuten korte Royal Canal Tour rond het nationaal park, een prima outdoor afsluiter van de eerste dag van onze Zweedse rondreis. Want binnen wacht ons straks nog een sauna in The Nest, het rooftop spacenter van ons hotel, het Downtown Camper by Scandic.
In westelijke richting
De volgende dag is twee derde voorbij als we, net geen vierhonderd kilometer dichter bij de Noorse grens, de steile oprit van guesthouse Eleven opbollen. Dit is hartje Värmland, een natuurlijk oerstukje Zweden dat zich uitstrekt over het centraal-westelijke deel van het land, met glooiende heuvels en diepe bossen, en zo’n 10.000 meren rijk is. In dit oude schoolgebouw (eleven betekent ‘de leerling’ in het Zweeds) uit 1904 streken in 2006 Brenda en Michel neer, in een vorig leven respectievelijk grafisch vormgeefster en bouwaannemer, nu op zoek naar een nieuw leven. Twee jaar lang renoveerden ze met eigen handen het pand en transformeerden het tot een stijlvol gastadres met tien kamers –goed voor 33 bedden. De oude sportzaal werd een bar en restaurant, buiten werd een riant terras met een openvuurplek aangebouwd. “We hebben dit beslist na een Scandinavische rondreis van meer dan twee maanden”, vertelt het koppel. “Noorwegen vonden we fantastisch wat betreft natuur, maar té afgelegen, té ver van het moederland, en geen warme plek om definitief te gaan wonen. Hier in Arvika klopte het plaatje volledig. Oorspronkelijk wilden we kleinschalig hotelletje spelen, maar het draaide wat groter en breder uit (lacht). Ach, we treffen hier een flow van leuke mensen en weerkerende gasten. Ook al is het dan allemaal wat drukker dan we destijds beoogden, we vinden het fantastisch want we kunnen de basisidee van veel persoonlijk contact netjes bewaren. Want daar waken we wel over.”
Wanneer het water roept
De volgende ochtend trekken we te voet door Arvika, een charmant dorpje te midden de regio van de Grote Meren, zoals dit stukje Zweden ook wel eens genoemd wordt. Alleen al in deze gemeente telt men 365 meren, dus ligt voor de hand wat hier de populairste activiteit is – kanoën! We gaan vroeg lunchen in het authentieke café Elins Bakgård zodat we op tijd, en op het warmste moment van de dag, de kano’s van de trailer laden en het meer op peddelen. Terwijl de zon met de wolken speelt en nu en dan een verraderlijk windje onze koers onder druk zet, genieten we van de slow travel over het meer. Overal zie je ook de houten vakantiehuisjes, want een beetje Zweed beschikt over een stuga. En een kano. Maar een paar uur op het water, dat laat toch zijn sporen na. Ook al dachten we goed gekleed te zijn, laatnamiddag overvalt ons een venijnige kilte. Maar daar hadden Brenda en Michel rekening met gehouden: ze hebben de hot tub warm gestookt. Hemels! Net als de frisse Zweedse IPA-pils naast de tub en de gedachte dat er morgenochtend verse kanelbullar (kaneelbroodjes) gebakken worden.
Wennen aan de stilte
Vandaag trekt onze driehoeksrondreis naar het noorden. Een prachtige rit -alsof je een Zweedse ansichtkaart instapt- door het Zweedse binnenland in onze comfortabele Volvo leidt ons naar The Mangévie in Furudal, waar het Antwerpse koppel Evi en Davy ons opwachten met fika. Fika is les één van de Zweedse inburgering: koffiepauze, liefst met een stukje taart. De overeenkomsten met het vorig koppel zijn groot. Ook hier zochten een ex-loodgieter/elektrieker en een cateraar/lunchbedrijf een nieuw leven en vonden dat in… een oud schoolgebouw. “Je kent de clichés”, zegt de vlotte Evi. “Dag en nacht werken, geen tijd om je eigen kinderen te zien, kortom gewoon geen tijd zelfs om een burnout op te lopen (lacht). Tot je beseft dat het anders moet en ook anders kán. Alleen moet je het wel doén.” Ook dit koppel stak de kinderen in de wagen met caravan en bolde maanden door het Hoge Noorden, op zoek naar rust, stilte en een nieuwe toekomst. “De eerste weken vecht je tegen jezelf, maar daarna neemt een zekere relaxtheid het over”, zegt Davy. “Het duurde niet lang voor we formeel besloten dat emigreren naar hier dé oplossing was.” Eigenlijk hadden ze amper een businessplan, bekennen ze. Maar omdat hun drie dochters Maité, Marie-Lou en Maurinne meteen razend enthousiast waren over dit honderd jaar oude schoolgebouw in the middle of nowhere, zetten ze prompt hun handtekening onder de koopacte. Tijdens de maandenlange verbouwingswerken rijpte het plan. “No-nonsense accommodaties, genre kleine appartementen in combinatie met buitenactiviteiten, vooral dan in de winter”, zegt Evi. “Met een focus op gezinnen en gelardeerd met lekker eten en drinken. Ach ja, je roots kan je nooit helemaal verstoppen, hè.” Die elementen tezamen leverden ook meteen de naam van het guesthouse: voeg ‘manger’ Evi en Davy tongsnel samen en je krijgt Mangévie. Grappig, want dat was ook de naam van hun voormalige cateringzaak. “We hielden het simpel”, merkt Davy knipogend op. Maar het is altijd en overal hetzelfde verhaal bij de uitgeweken Belgen. Koppels die niet kunnen stilzitten, die wel zeggen dat ze dromen van rustig, klein en fijn, maar toch altijd verderbouwen aan hun product. Het is sterker dan henzelf. De covid-crisis zorgde er bijvoorbeeld voor dat Davy, die te kampen had met veel te veel vrije tijd, een boomhut begon te bouwen. Wat maakt dat ze ondertussen een capaciteit van 32 bedden kunnen aanbieden, verdeeld over vijf appartementen, twee huizen en één boomhut. “En ik tekende in diezelfde periode ook de winteractiviteiten haarfijn uit”, vertelt Davy ’s avonds op het terras, terwijl de twee honden Moppi en Mill genieten van een hap frisse herfstlucht. “Samen met een Zweeds gezin hier verderop bieden we huskytochten aan, zelf trek ik er met gasten op uit voor sneeuwschoenwandelingen in combinatie met open vuur-maaltijden onderweg. En als het even lukt, wil een ander koppel Belgen, letterlijk onze buren, activiteiten met sneeuwscooters opstarten.”
Geen zweethut, maar eethut
Maar hét uithangbord van dit adres is de grillhut. Goede ideeën ontspruiten uit eenvoudige principes. Steek een bende leuke mensen in een houten hut rond een groot centraal vuur, geef ze lekker eten en frisse drank, en je krijgt een sfeer die amper met woorden te beschrijven is. “Onze grill is wereldberoemd tot in Antwerpen”, lacht Evi. “Dus zit de ervaring sowieso verwerkt in onze pakketten.” Die zijn ondertussen veelvoudig getest, bijgestuurd en uitgegroeid tot klassiekers. Wie Zweden in alle geledingen wil proeven, boekt hun ‘Ultimate Forest Retreat’, een vijfdaagse opgebouwd rond hiken en glamping-overnachten in het hart van Dalarna. Maar vooral hun ‘Abandoned Village Project’ kent seizoen na seizoen grotere interesse. “Wij pachten een verlaten dorp dat compleet geïsoleerd ligt”, vertelt Davy. “Het is back to basics, maar wél met correcte basics. Je overnacht er, wij koken er maar je mag helpen, je kapt hout voor het vuur en zwemt er in het meer. Er is zelfs een sauna en de mogelijkheid om de Zweedse Big Five te spotten. Beren, elanden, lynxen, wolven en herten houden zich hier op. “Back to the roots, back to nature. Daar zijn de Zweden aan verknocht, wij gieten het in een meerdaags avontuur”, aldus Davy. “We spreiden je bedje met plezier en dompelen de gasten met garantie onder in een decor van puur Zweeds genieten!” En dat in een wereld waar bijvoorbeeld een Nederlandse reisorganisator, het hoofd op hol gebracht door losgeslagen marketeers, een kunstmatige vakantiegeur en zelfs geluid commercialiseren, zogezegd inspelend op wat ze noemen ‘de wensen van de vakantieganger van nu’. Gelukkig komt hier in Zweden de geur van het bos, de stilte van het meer en het onbeschrijflijke vakantiegevoel vanzelf. En authentiek. En gratis.
Bij valavond nemen Evi en Davy ons mee naar de rand van het meer, waar we een vuurtje stoken, frisse Zweedse pils drinken en hapjes met gemarineerde zalm verorberen. “En straks wacht de grill!”, roept Davy. Jawel… Dat belooft.
Hybride langs bijzondere plekken
Van de laatste rit terug tot de luchthaven maken we nog een toeristische wandeling. In Rättvik trekken we de langste pier van Zweden op, gebouwd in 1895 om stoomschepen te kunnen laten aanmeren, en goed voor een lengte van 628 meter. In Nusnäs gaan we op zoek naar de enige echte Dalapaardjes, de houten, handbeschilderde en vaak rode paardjes, te koop in de meeste souvenirshops. Echter, wanneer je zéker wilt zijn van de herkomst, moet je naar hier afzakken. Want weet: geen enkel Dalapaard (Dalahäst in het Zweeds) is hetzelfde. Op elk paard(je) is te zien wie het gesneden heeft en wie het beschilderd heeft. Dit maakt elk paard dubbel uniek. En misschien was ‘uniek’ wel hét woord waarmee we deze midweek-roadtrip kunnen samenvatten.
Deze roadtrip verliep i.s.m. Scancar en Volvo, dat een slimme plug-inhybride XC-60 ter beschikking stelde. Doorheen Zweden, met Zweeds comfort en technologie.
De reportage werd gerealiseerd voor het magazine 55 °/N, editie 2023