Met de nieuwe en revolutionaire hybride postboot van Havila ’s winters langs de Noorse kust omhoog, van Bergen tot Kirkenes. Met onderweg memorabele stops zoals bijvoorbeeld de meest noordelijke tramlijn van Europa, het Poolmuseum en de Noordkaap. Løsne opp, trossen los!
Decennialang was Hurtigruten de enige maatschappij die de historische postbootkustroute van Bergen naar Kirkenes uitbaatte. In 2020 kwam daar verandering in, want de Noorse overheid wilde dat monopolie doorbreken. Sinds juli 2021 bevaart ook Havila deze iconische zeeroute, die dit jaar haar 130-jarig jubileum viert. En dat doet Havila met de gloednieuwste, duurzaamste en milieuvriendelijkste schepen van de Noorse westkust. Voor veel reizigers is ‘Havila Kystruten’ een nieuwe en onbekende naam, al is deze rederij is een familiebedrijf met een lange geschiedenis in de Noorse scheepvaart. Al sinds 1950 zijn ze actief in maritiem transport, toerisme en technologie.
Historische route, nieuwe schepen
Bergen wentelt zich in een deugddoende herfstzon. Dat is uitzonderlijk, want de kuststad aan de oevers van het Byfjord heeft een kwalijke reputatie wat weer betreft. Het regent hier extreem veel. Maar vandaag baden de gekleurde houten huizen uit de middeleeuwen in de wijk Bryggen -door de Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed- in een gouden zonlicht. Bergen was ooit één van de belangrijkste Hanzesteden van Noord-Europa, en dus een logisch vertrekpunt voor de postboten. Wanneer de zon alweer naar de horizon duikt, gaan we aan boord van de Havila Capella, genoemd naar een van de helderste sterren in het Hoge Noorden. Ons wacht ‘de mooiste cruise voor wie niet van cruises houdt’, volgens de marketingslogan. Deze historische route, die tussen Bergen en Kirkenes langs de grillige Noorse westkust vaart, doet 34 havens aan, goed voor een traject van 134 uur en meer dan 2000 kilometer. Niet zo lang geleden was het kusttraject vooral een ferryroute voor de locals: sommige kustdorpen onderweg zijn ’s winters van de wereld afgesloten en kunnen alleen bereikt worden via de zee, omdat die ijsvrij blijft. Maar met de jaren vonden ook steeds meer internationale reizigers hier hun gading. Langzaam maar zeker transformeerde deze post- en cargoroute tot een gegeerde bestemming voor slow travel-toerisme, ook al hebben de schepen casino noch animatie aan boord. En gelukkig maar. Entertainment is hier de natuur, die in slow motion voorbijtrekt. Het ‘product’ omschrijven is dan ook niet eenvoudig, want de Capella is geen cruiseschip, geen vrachtboot, en ook geen pure veerdienst, maar drie-in-één.
Grote indrukken, kleine voetafdrukken
Havila is een kind van zijn tijd. Geruisloos en emissievrij varen is niet langer een futuristische verwachting, maar realiteit – deels toch. De MS Capella werd gebouwd met een energiezuinig rompontwerp en vaart momenteel op vloeibaar aardgas (LNG), maar is eigenlijk gebouwd om op biogas te varen, een bijna CO2-neutrale brandstof. Als de tijd rijp is kan de Capella ook op waterstof opereren. En in kwetsbare ecogebieden, zoals bijvoorbeeld de inlandse fjorden, kan het vaartuig ook vier uur varen zonder uitstoot of geluid, en dat dankzij ’s werelds grootste batterijpakket. Jawel, dit is een plug-in hybride schip met 86 ton aan batterijen. Niet te verwondereen dat de MS Capella vorig jaar op het Nor-Shipping-event in Oslo uitgeroepen werd tot schip van de toekomst en de ‘Next Generation Ship Award’ toegewezen kreeg. Deze gegeerde prijs bekroont een scheepsproject dat de grootste vooruitgang heeft geboekt en de baanbrekendste technologie hanteert met betrekking tot energie-efficiëntie, flexibiliteit, veiligheid en duurzaamheid voor het komende decennium. “Duurzaamheid moet blijken uit alles wat we doen. Dat is een opdracht die we niet licht opvatten”, zei Havila-CEO Bent Martini. De rederij spendeerde inderdaad meer dan 50 miljoen euro om dit te kunnen realiseren. Cijfers van de Havila Capella’s eerdere afvaarten laten zien dat de CO2-uitstoot tot nu toe met meer dan 30 procent werd verminderd. De rederij blijft werken aan verdere reducties: door toekomstige bijmenging van biogas zal de uitstoot bijvoorbeeld nog verder afnemen. En het gebruik van stroom – puur op batterijen, geruisloos en emissieloos – is ingevoerd volle vier jaar vóórdat de Noorse regering dat voor dit soort reizen ging verplichten. Die hybride aanpak voelen we ook wanneer we ’s avonds Bergen uitvaren. Zijn we al vertrokken? Je hoort niets, je voelt niets. Je zweeft de haven uit. Of zou dat het glaasje aquavit zijn?
Het eten komt naar je toe
Die gigantische batterijen zijn slechts één van de vele eco-maatregelen, zo leren we meteen de eerste avond aan boord. Ook de restaurants hebben duurzaamheid als belangrijkste ingrediënt. Er zijn geen buffetten (!) en het streefdoel is maximaal 75 gram voedselverspilling per gast, per dag. Bovendien is het de omgeving die het menu bepaalt, met ingrediënten van lokale leveranciers langs de kust. Bij volle bezetting 468 passagiers à la carte laten eten is logistiek niet eenvoudig. “Het vraagt enorm veel staff”, lacht ober Bjarne. “Maar de appreciatie is groot. Vele reizigers hadden dit echt niet verwacht.”
Dag twee van de zeereis liggen we enkele uren in Ålesund, door reisgidsen geprezen als één van de mooiste steden van Noorwegen. We wandelen bij zonsondergang (dat is in deze tijd van het jaar om 15 uur) langs het binnenhaventje met plezierbootjes (elke Noor zijn bootje, zo lijkt het wel) naar de oude stad, beroemd om haar typische architectuur. Oud is echter relatief. In 1904 verwoestte een brand nagenoeg alle houten huizen in Ålesund. Hulp kwam van de Duitse keizer Wilhelm II, die een groot liefhebber van Noorwegen was. Hij stuurde een leger architecten en bouwvakkers naar Ålesund, die in minder dan een decennium de stad heropbouwden in de stijl die toen furore maakte: de art nouveau of jugendstil.
Met de tram door Trondheim
Vandaag is het TTT-dag: toeren met de tram door Trondheim. Deze stad op zakformaat ligt er wat verlaten bij, maar het is dan ook zondagochtend. We hebben een eigenzinnig plan: toeren met de vintage tramlijn. Op 3 december 1901 reed de eerste smalspoortram in Trondheim; maar na diverse opheffingen bestaat er tegenwoordig nog maar één lijn: de Gråkallbanen, een 8,8 kilometer lange enkelsporige lijn die loopt van St. Olavs Gate, in het centrum van de stad, via de wijk Byåsen naar Lian, in het recreatiegebied Bymarka. De rit voelt als een soort paardentram, maar dan zonder paarden. En vooral: back in time.
Doop op de poolcirkel
Hemelsbreed strekt zich de westkust van Noorwegen over maar liefst 3000 kilometer uit. Mocht je alle inhammen en bochten willen volgen, dan spreken we over circa 25.000 kilometer. Ooit verkozen de lezers van National Geographic dit tot het mooiste stukje Europa. Vandaag is een vaardag, uitgezonderd een korte stop straks in Bodø. En toch waren we al vroeg uit de veren. Tussen Nesna en Ornes passeerden we de poolcirkel. De poolcirkels zijn bijzondere parallellen op ongeveer 66°34′ noorder- en zuiderbreedte. Binnen de poolcirkels komt de zon minimaal één dag per jaar niet op en gaat de zon minimaal één dag per jaar niet onder. Het aantal dagen per jaar dat de zon ’s winters niet opkomt en ’s zomers niet ondergaat, wordt groter naarmate men zich vanaf de poolcirkels in de richting van de polen beweegt. Het oversteken van de poolcirkel wordt gemarkeerd door niet meer dan een kleine stalen globe op een onbewoond eilandje, maar voor vele passagiers is het toch een magisch moment. Daar het vanochtend tijdens het poolcirkelpasseren nog donker was, wordt de traditionele doopplechtigheid verschoven naar de voormiddag. Alle reizigers die voor het eerst in hun leven de poolcirkel zijn overgestoken, moeten (of kunnen) eraan geloven. Met zichtbaar plezier giet de zilte zeegod Neptunus een pollepel vol ijs in de nek van de passagiers. Of in het decolleté van een pronte Duitse dame, of op het kale hoofd van een rijzige Zwitser. Er wordt gegild en geklappertand, maar gelukkig staat men klaar met een hartverwarmend borreltje. De rest van de dag varen we langs de kustlijn met diepe fjorden en hoge, besneeuwde bergen; met aan de voet ervan stille dorpen met een handvol houten huisjes.
Een museum waar respect op zijn plaats is
Ruim driehonderd kilometer boven de poolcirkel ligt Tromsø, ook wel het Parijs van het noorden genoemd. Bijnamen worden gemakkelijk gegeven en vervolgens eindeloos herhaald in toeristengidsen. Maar Tromsø is écht een specialleke. Alles is hier het meest noordelijk. De noordelijkste bierbrouwerij van Noorwegen, de noordelijkste kathedraal, het noordelijkste symfonieorkest en blijkbaar ook de noordelijkste Burger King. Tromsø is uitgestrekt en levendig, maar heeft een klein stadscentrum. Langs de waterlijn, bijna onder de grote brug, bevindt zich een rood pakhuis uit 1830 dat ons bijzonder interesseert. Hier is het Polar Museum gehuisvest. Nadat Tromsø zich aan het einde van de 19de eeuw in de markt had gezet als de poort naar de Noordpool, werd het een uitvalsbasis voor vele poolexpedities. Het Poolmuseum bewaart en verhaalt dit aspect van de stadsgeschiedenis. De permanente tentoonstelling gaat niet alleen over de zeehonden- en ijsberenjacht. Ook de legendarische expedities van Fridtjof Nansen en Roald Amundsen komen uitgebreid aan bod. Alhoewel het museum circa 50 jaar na de opening technisch wat gedateerd is en een vergeelde indruk nalaat, is het toch een interessante plek om je onder te dompelen in de rijke Noorse bijdragen tot de exploratie van de poolgebieden.
Naar 71 graden noorderbreedte
Elke dag op hetzelfde uur, weer of geen weer, toetert een Hurtigruten of Havila zich in 34 Noorse havens binnen. Dikwijls tweemaal per dag in dezelfde haven, omdat er zowel in noordelijke als zuidelijke richting gevaren wordt. Wie northbound vaart, zoals wij nu al vijf dagen lang, komt in de late voormiddag in Honningsvåg toe, de meest noordelijke haven van de route en uitvalsbasis voor een busrit van 34 kilometer naar de Noordkaap. De voorbije twee uur stonden we permanent op het buitendek omdat de omgeving betoverend mooi is. Het voelt alsof je Antarctica nadert na een woelige passage door de Straat Drake. Diezelfde sfeer, diezelfde machtige, eindeloze, stille natuur. De Noordkaap aan de Barentszzee wordt traditioneel beschouwd als het noordelijkste puntje van het Europese continent. De kaap bevindt zich op het eiland Magerøya, dat met een tunnel vanaf het vasteland te bereiken is. Maar vergis je niet: De noordpool ligt nog 2080 km noordelijker dan de Noordkaap. En de Noordkaap is zelfs niet écht het noordelijkste punt van heel Europa. Dat is Kaap Fligely, op Frans Jozefland. Die Russische eilandengroep behoort ook tot Europa en ligt nog 600 km noordelijker dan de Noordkaap. Overigens is de Noordkaap evenmin het noordelijkste punt van het Europese vasteland in ruime zin. Als je de kusteilanden meetelt, dan is dat Knivskjelodden, zo’n anderhalve kilometer ten noorden van de Noordkaap. Het noordelijkste punt van het vasteland van Europa in enge zin (zonder kusteilanden) is dan weer het iets oostelijker gelegen Kinnarodden. Kortom: waar we straks in puur twilight en gegeseld door windkracht vijf zullen staan, is een compromis-locatie, die voor iedereen relatief vlot bereikbaar is. “Wat maakt de Noordkaap nu mooier in de winter?”, vraagt onze gidse zich luidop af tijdens de busrit. “Eerst en vooral het licht en het ruige weer”. En dan: “Hoe er te geraken? ” Want dat kan ’s winters alleen onder begeleiding van sneeuwruimers die het laatste gedeelte van de weg van Honningsvåg naar de Noordkaap vrijmaken. En daar zijn we dan. “Niet dat er veel te zien is”, schreef humorist Michael Van Peel erover in zijn boek ‘Nordkapp Stories’. “De Noordkaap is niet meer dan een parking en een giftshop aan een kil, mistig uiteinde van het Europese continent. Toch is het al eeuwenlang een magneet voor reizigers en mafketels. Toen ik er zelf heen bolde op mijn oude Vespa tijdens een eindeloze zomer vol lege wegen, bleef me vooral de sfeer bij langs die laatste kilometers naar de Kaap. Iedereen op dat stukje weg was er bijna, samen onderweg naar de finish.”
Visuele trekpleister is de verlichte wereldbol. Wie er zich niet laat fotograferen, is hier niet geweest. Maar zeker zo interessant is de Noordkaaphal, een mooi bouwwerk dat, omdat dit een beschermd landschap is, met drie ondergrondse verdiepingen in de rotsen werd uitgehouwen. We bekijken er de knappe documentaire op cinemaformaat, eten een Noorse wafel in de cafetaria en genieten van het bijna surreële landschap en het eenvoudige idee: hier-staan-we-dan-toch-maar.’s Avonds dineren we als culinaire afsluiter in het Hildring Fine Dining-restaurant, en alsof dat allemaal nog niet genoeg was, laat ook nog het noorderlicht zich onderweg zien.
Naar waar alles een eindpunt is: Kirkenes
Het laatste deel van onze maritieme tocht met de Havila Capella verloopt rustig, zodat we in sommige aanleghavens gewoon doorslapen. Na een laatste stevig ontbijt varen we in de vroege voormiddag het ijskoude Kirkenes binnen, het eindstation. Dit grensdorp is niet alleen bekend als de oostelijke terminus van de kustroute, maar is tevens eindpunt van de E6-autoweg. Van hieruit bedraagt de kortste afstand over de weg naar de Russische grens nog 27 kilometer, maar hemelsbreed is Kirkenes minder dan vijf kilometer verwijderd van Russisch grondgebied. De directe nabijheid van Rusland zorgde ervoor dat Kirkenes tijdens de Koude Oorlog regelmatig het toneel was van machtsvertoon van beide zijden. Het was één van de weinige gebieden waar een NAVO-lidstaat direct grensde aan de Sovjet-Unie. Vandaag de dag zoekt de stad vooral een nieuwe toekomst in het toerisme, al kreeg het o.a. door de oorlog in Oekraïne een nieuwe bijnaam aangemeten: ‘spionagehoofdstad’. Gisteren zijn we oostelijker doorgevaren dan zowel Zweden als Finland, en dat maakt van Kirkenes een gepast eindpunt van deze epische reis. Terwijl we langs de gangway de beste postboot ter wereld verlaten, en uitkijken op een vissersboot die zo roestig is dat je er een ijzersmaak van in je mond krijgt, begint het te sneeuwen. Mooier kan je niet afsluiten.
(Deze reportage werd gerealiseerd voor het magazine 55 °/N, editie 2023)